De brug naar de voordeur van de stad
Al in de veertiende eeuw stond hier een houten brug. Bezoekers kwamen over deze brug de binnenstad in. Eeuwenlang kwamen met die bezoekers nieuwe ideeën naar Roermond. En de brug hielp nieuwe bewoners en bouwmaterialen de groeiende stad in. Zó belangrijk was deze verbinding, dat die waarschijnlijk in de zestiende eeuw vervangen is door een stenen brug.
Op Nieuwjaarsdag 1764 ging het verkeerd. De Roer stroomde snel, door de vele regen van de vorige weken. Té snel. Op de eerste dag van het jaar stortte de brug met donderend geraas in de Roer, en de stenen spoelden weg.
De nieuwe brug kwam er in 1771, als cadeau van Maria Theresia, hertogin van Gelre. Hij werd sterker dan ooit. Hardsteen uit Namen, het beste dat er te krijgen was. Hoge bogen, zodat er méér water door kon. IJsbrekers op de pijlers. Deze brug moest onverwoestbaar zijn. En dat was hij, eeuwenlang.
Tot de Tweede Wereldoorlog. In september 1944 stonden de Geallieerde troepen op de westoever van de Maas. De Duitsers verschansten zich in Roermond. Over en weer werd flink geschoten. Ook met zwaar geschut. Roermond veranderde in een kapotgeschoten spookstad. Ook de Stenen Brug werd geraakt. Op 4 december 1944 stortte een deel van de ‘onverwoestbare’ brug in.
Toen de stad in maart 1945 bevrijd werd, was er weinig van over van de brug. Pas in 1954 was de restauratie van de ingestorte bogen klaar. De voorstad en de binnenstad van Roermond werden toen weer één.
In de loop van de eeuwen werd de brug door honderden kunstenaars vereeuwigd. Onder hen de jonge schilder Karel Appel (in 1943). Toen hij een paar jaar later wereldberoemd lid werd van de kunstbeweging CoBrA, was de Roermondse brug die hij schilderde net gerestaureerd.